Het is al lang geleden dat de kerkuil zich ophield in kerktorens. De meeste torens zijn met gaas dichtgespannen om overlast van duiven en kauwtjes te voorkomen. De kerkuil is uitgeweken naar boerenschuren. De Engelse naam barn owl (“schuuruil”) is dan ook beter van toepassing. De uil jaagt pas als het echt donker wordt en zie je dus niet vaak. Waar de steenuil regelmatig het zonnetje opzoekt, blijft de kerkuil overdag in zijn schuilplaats. Dat zijn balken in schuren en stallen en ook in de vele uilenkasten die daar zijn opgehangen door vrijwilligers. Ook de uilenwerkgroep van het IVN heeft inmiddels zo’n dertig van deze nestkasten bij boerderijen geplaatst.

Kerkuilenkast in schuur (foto: Stef Strik)

De kerkuilen in onze regio broeden meestal vrij laat: medio juli komen de jongen pas uit de eieren.

Kerkuil op nest met eieren (foto: Caro Grimbergen)

In de omgeving van Alphen aan den rijn broedt ongeveer twintig paar. De uil ontbrak in de vorige eeuw in onze regio. Net als in de rest van het land neemt het aantal kerkuilen weer toe, vooral door het plaatsen van nestkasten, maar ook door minder gebruik van bestrijdingsmiddelen.

Bron: SOVON Vogelonderzoek Nederland