Het is wel al november, maar toch is er nog volop vogeltrek waar te nemen. De meeste vogels vliegen in de nacht, waar wij niets van zien of merken. Behalve de ganzen. Die roepen tijdens hun vlucht naar het zuiden om contact met elkaar te houden en informatie uit te wisselen.
Ganzen maken tijdens hun trek naar het zuiden verschillende tussenstops om te foerageren. Voor veel ganzen is Nederland het eindpunt. Onze sappige graslanden bieden voldoende voedsel om de winter door te komen. Mocht het toch nog eens stevig gaan vriezen of veel sneeuwbedekking, dan vliegen de ganzen door naar zuidelijker oorden waar zij nog wel bij het gewas kunnen komen.
Net als ganzen ontvangen wij in het Groene Hart vele Smienten. Een eendensoort die niet grondelt of duikt naar voedsel, maar net als ganzen graast in de weilanden. Voor hun rust verblijven zij graag op wat grotere wateren, zoals de Zegerplas en de Aarlanderveense wetering.
Vanaf 1980 is er een significante toename te zien van het aantal overwinterende smienten in Nederland (ca. 800.000).
Smient (foto: Stef Strik)
Sinds 2000 daalt het aantal smienten in ons land weer wat. Per winter verschilt het aantal overwinterende smienten, die ook wel fluiteenden worden genoemd omdat zij niet kwaken maar fluiten. De hoogste aantallen smienten in onze weilanden vinden we van november tot en met maart. Fluctuatie heeft te maken met de verschuiving in de winterverspreiding over West-Europa. De recente afname is echter het gevolg van verminderd broedsucces in de noordelijke streken.
De smient broedt niet in Nederland, op enkele uitzonderlijke gevallen na.